Het is mei 1943. Boerenzoon Toon (14) helpt steeds meer mee in het verzet, maar heeft zelf ook ook genoeg problemen. Verzetsverhaal over een jongen die opgroeit in de oorlog. ‘Ik ben anders dan zij, en ook anders dan mijn vader en de rest van ons gezin. Ik ben zoals Karel: een verzetsstrijder’.
Inhoud:
Het is oorlog en boerenzoon Toon begint steeds meer te helpen in het verzet. Maar naast alle spanningen is hij ook nog altijd een opgroeiende jongen. Hij kijkt op tegen zijn grote neef, zijn vriendschap wordt op de proef gesteld, hij wordt verliefd en zelfs het vertrouwen in zijn familie staat op het spel.
Het verhaal begint op het moment dat Toon een pakje voor zijn vader naar zijn neef Karel moet brengen. Daar krijgt hij te horen dat Karel mee doet in het verzet, een bunker heeft om onder te duiken en om eten in te bewaren. Hij vraagt of Toon mee wil helpen. Kan ik jou vertrouwen? (…) Vanaf nu ben ik geen slappe meeloper meer. Ik ben een verzetsstrijder. Als Toons vader vermoedt dat hij met de ondergrondse mee wil doen, is hij boos. Dat kan ons allemaal de kop kosten. Maar later adviseert zijn vader hem op zichzelf te vertrouwen als je ergens aan twijfelt.
Meester Olieslagers heeft Toon direct door ‘Als jij mee wilt helpen in het verzet, moet je een stuk voorzichtiger zijn, knul’, maar geeft hem wel materialen mee, laat hem gaan onder schooltijd en biedt hem aan Duits te leren.
Als er midden in het dorp bij de Grote Manege Duitsers gesitueerd worden, gaat de sfeer in het dorp veranderen. Toon raakt betrokken bij Fritz, een van de Duitsers in het dorp. Hiervan moet hij telkens verslag doen aan Karel. Door deze contacten heeft Toon geen contact meer met de bewoners uit het dorp. Het idee dat mijn eigen volk me ziet als vijand doet me duizelen. Als Fritz te dichtbij komt verzint Toon een plan om Fritz te pakken, levensgevaarlijk.
In het vervolg van het boek komt er een familie bij Toons thuis inwonen, met een dochter Marie waarop Toon verliefd wordt. Hij vertelt haar dat hij later zanger wil worden en zingt ‘Morgen wordt alles beter’, (Willy Derby) en een eigen versie van ‘He, kleine vogel’ (Arie Passchier). Dit is een heel mooie aanvulling om op deze manier bekende liedjes uit de oorlogsperiode in het verhaal terug te brengen.
Vormgeving en illustraties
Een vlotte paperback met op het omslag een tekening in rood/groentinten, van een spannende situatie uit het verhaal, met de hoofdpersoon op een paard. Het boek is ingedeeld in zes delen en bevat een nawoord.
Taalgebruik
Een vlot geschreven boek, waarbij de auteur in het eerste hoofdstuk vooral ‘mooi’ wil schrijven, maar daarna vooral korte zinnen gebruikt, wat het geheel makkelijk leesbaar maakt.
Christelijk karakter
In dit verhaal laten hoofdpersonen zien dat God onrecht haat. Ze helpen mensen die hulp nodig hebben. Niet iedereen is er direct van overtuigd om hulp te geven. Toons vader weet het eerst nog niet zo goed.
Doelgroep
Jongeren vanaf 13 jaar, die een spannend, avontuurlijk boek over de WOII willen lezen.
Oordeel
Dit boek werd geschreven omdat auteur Cliff de Rouw een verhalenwedstrijd rond het thema ‘bevrijding’ won, georganiseerd door uitgeverij KokBoekencentrum. We hopen dat de uitgever bij een volgend boek meer tijd heeft om redactiewerk te kunnen doen. Want helaas waren de karaktertekeningen niet erg soepel, verlopen overgangen in het verhaal niet altijd even natuurlijk en zou hierover nog meer te zeggen zijn. Maar Cliff schreef uiteindelijk wel een spannend verhaal, waarin hij laat zien voor wat voor dilemma’s je in oorlogstijd kunt komen te staan, welke onzekerheden, angsten en spanningen het oplevert als je keuzes komt te staan waar je als 14-jarige eigenlijk nog lang niet aan toe bent.
‘Geheime strijd’ is gebaseerd op de verhalen die de opa van Cliff hem vertelde over zijn jeugd in de oorlogstijd. Dit boek is een eerbetoon aan zijn opa. Cliff de Rouw is meester op een basisschool. Lees ook dit krantenbericht.
AP