Sylvia Vanden Heede is een taalkunstenaar.

Geweldig leuke, creatieve, grappige verhalen over Wolf en Hond, die elkaar steeds weer opzoeken maar ook bang voor elkaar zijn. Zo wordt Leren Lezen Leuk. Met Wolf en Hond. Voor alle kinderen vanaf 6 jaar, AVI M3.

Het woeste boek van Wolf en Hond bevat drie boeken om te leren lezen met de avonturen van Wolf en Hond. Dit dikke boek bevat ‘Wolf en Hond’, ‘Wolf, Hond en Kat’ en ‘Hond bijt Wolf.

Wie nu leert lezen, hoeft geen saaie boekjes meer te lezen, met telkens dezelfde woorden en bijna zonder verhaal. Want met Wolf en Hond heb je een grappig, vrolijk en spannend verhaal vol verrassingen over Wolf en Hond die familie zijn, vrienden zijn, maar soms ook even niet…

Hond is tam en Wolf is wild. Hond woont in een huis. Hij heeft een baas en een mand. Maar Wolf woont in het bos op de berg. Wolf is vaak iets van plan. Hij zijn meestal plannen die Hond nooit zou bedenken. Daar is Hond te aardig en te goedgelovig voor. Hond weet dat zijn neef Wolf sluw en gemeen kan zijn. Maar gelukkig weet Hond veel meer en Hond kan lezen. Dat is dan weer jammer voor Wolf.

In ‘Wolf, Hond en Kat‘ maken we kennis met Kat. Kat is niet lief en tam, maar woest en wild. Ze sist en krijst, krabt en blaast. Sylvia Vanden Heede weet van dit tweede deel over Wolf en Hond een erg leuk boekje te maken. Het verhaal lijkt een beetje op het sprookje van de Wolf en de zeven geitjes. Ook Kat probeert bij de zieke Wolf binnen te komen. Wolf en Hond zien kans Kat weg te krijgen. Met moeite.

Je hebt geluk als je lezen leert met deze grappige, fris geschreven kinderboeken. Lees ook ‘Hond weet alles en Wolf niets’.

Fragment:(iedere zin begint op een nieuwe regel. Ik waak etc staat op een ‘bordje’)

Hond is de neef van Wolf. Wolf is de neef van Hond. Dat is raar, want:

Wolf is wild. Hond is tam.

Wolf woont in het bos op de berg.

Hond niet. Hond heeft een mand.

En een baas.

Hond is wit met een vlek op zijn oog.

Wolf heeft geen vlek.

Hij is grijs van top tot teen.

Wolf belt aan bij Hond.

Op de deur staat: ‘Pas op! Ik waak voor mijn baas!’.

De baas is niet thuis.

Dat is maar goed ook.

Want Wolf is bang voor de baas.

Dag Hond, gromt Wolf.

Dag Wolf, blaft Hond.

Bijt me niet.

Je bent mijn neef.

Dat weet ik wel.

Maar ik ken je.

Je blijft een wolf.

Jij bijt als je trek hebt.

Wolf klapt zijn muil dicht.

Hij kijkt sip.

Het is waar wat Hond zegt.

Als hij trek heeft, bijt hij.

Daar kan hij niets aan doen.

En Wolf heeft vaak trek!

(….)